Hij is nog maar nauwelijks bekomen van alle aandacht die de mooie poster met zijn foto in de Zonnehof dit najaar heeft opgeleverd. Zo veel mensen die hem belden: ‘Simon, ben jij dat op die foto?’. Dat had hij niet verwacht. Geen wonder dat hij even moest nadenken toen stichting Elisabeth Groen hem vroeg voor een portret op hun website.

Simon van Luijtelaar is nu ruim vier jaar vrijwilliger voor park Elisabeth Groen. Hij woont al 30 jaar in de binnenstad van Amersfoort en is een groot liefhebber van wandelen en fietsen. Zodoende kwam hij ook al jaren in het Beekdalgebied rond park Randenbroek en werd hij nieuwsgierig toen hij zag dat het Sint Elisabeth ziekenhuis enkele jaren geleden werd gesloopt. Toen hij hoorde dat het ziekenhuis plaats zou maken voor een stadspark, was hij meteen enthousiast: “Er is in Nederland toch al te weinig natuur, dus ik doe overal aan mee als ik kan helpen met de natuur uit te breiden. Ik kan moeilijk ‘nee’ zeggen: Ik deed al groen vrijwilligerswerk in Nimmerdor, in de Theetuin bij Leusden, voor het Utrechts Landschap, en voor erfgoed Utrecht, dus dit kon er ook nog wel bij.”

Wat trekt hem zo aan in het vrijwilligerswerk?
“Ik ben het liefst de hele dag bezig buiten, in de natuur. Helpen met het rooien en knotten, mooi werk. Komt misschien omdat ik dat als kind al in mijn geboorteplaats Eersel in Brabant heb meegekregen. Toen was ik ook elke dag in de natuur en nu ik 75 jaar ben komt dat weer terug denk ik. Een soort nostalgie, he? Dat hebben oudere mensen, dan gaat er iets mis in de bovenkamer en dan gaan ze dit doen” lacht hij.

Popmuziek maken in een kraakpand

Oudere Amersfoorters zullen Simon misschien kennen als een van de grondleggers van de popcultuur in Amersfoort. In een ver verleden opgeleid tot instrumentmaker voor medische doeleinden, kwam hij er al vroeg achter dat een negen tot vijf beroep hem minder paste. Hij leerde basgitaar spelen en toen hij in de jaren 70 in Amersfoort kwam wonen, merkte hij dat de popmuziek hier bepaald niet zo georganiseerd was als in Amsterdam en Utrecht: “Er was hier helemaal niks: geen repetitieruimtes, geen popzalen. Ik had ook geen woning dus in het begin zat ik in een kraakpand. Met de mensen die ik daar tegenkwam ben ik muziek gaan maken. Dat trok zo veel andere muzikanten aan dat het op een bepaald moment te gortig werd voor de andere bewoners. Toen hebben we de stichting BAM (Belangenbehartiging Amersfoortse Muzikanten) opgericht.”

Van kerk naar popzaal

“Wij hebben de voormalige Grachtkerk aan het Lieve Vrouwekerkhof gekraakt, die stond toen leeg. Daar zijn we begonnen met het organiseren van popconcerten waar soms wel 800 mensen op af kwamen. Na een brand zijn we in de kelder verder gegaan: popcentrum De Kelder was geboren. Nog steeds heet een van de bioscoopzalen van het Lieve Vrouwe theater de Kelderzaal. Na jaren van gesteggel met de gemeente over repetitieruimten en concertzalen, kwam er door de samenwerking van de Kelder en de muziekschool eindelijk repetitieruimte voor pop- en jazz op de Isselt, waar het nu nog zit.”

Terug naar de natuur

“Op een gegeven moment was voor mij de lol van de popmuziek eraf. De creatieve ideeën kwamen niet meer, ik was een beetje klaar met dat leven in de popmuziek. Ik heb toen een overstap gemaakt naar vrijwilligerswerk in de natuur. Ik doe het al best een tijdje en ik blijf er fit bij. Maar dat komt ook omdat ik niet rook, niet drink en vegetariër ben, ik voel me daar gewoon goed bij. Dat is bijzonder in de popmuziek, want als je zulke lange dagen en nog langere nachten maakt, ligt zo’n levensstijl niet voor de hand.”

Pensioen

“Nu ben ik al een tijdje met pensioen, nou ja, dat had ik dus ook helemaal niet. Ik ben meteen er iets bij gaan doen; ik werk als postbezorger, voornamelijk in de Kruiskamp. Ze weten daar, als ze mij bellen, ik kan eigenlijk altijd wel.
De popmuziek heb ik vaarwel gezegd. Ik hoef niet zo nodig meer op een podium. Grappig he, dat zeg ik als ex-popmuzikant. Maar ik heb nog wel de Lennaert Nicasiusspeld van de gemeente gekregen, voor mijn bijdragen aan de popcultuur. Hoewel dat best leuk is, geef ik er niet zo veel om. Geef mij maar lekker werken in de natuur, daar voel ik me toch het prettigst bij.”